Pinksterbloem: leuk, lila
en lekker in een salade
De pinksterbloem komt steeds minder vaak voor door onder meer overbemesting.
PZC Zaterdag 25 april 2009 1 7
De pinksterbloem bloeit vooral in april.
Als u omstreeks deze tijd langs 's heeren
wegen raast, kunt u ze hier en daar nog in
de berm zien staan. Lichtroze, lilakleurige
bloemen, soms wat wit, in elk geval meest
al in hele plukken tegelijk.
In de middeleeuwen heeft de pink
sterbloem haar naam gekregen. Ver
moedelijk was het toen een stuk kou
der in april dan dat het nu is en bloei
de de pinksterbloem vooral in mei. An
no 2009 bloeit de pinksterbloem van
april tot juni met eind april als hoogte
punt.
De pinksterbloem is een bijzondere
plant. Ze is niet bepaald zeldzaam, hoe
wel ze vroeger veel meer voorkwam dan
nu. Door drainage, ontwatering en inten
sievere bemesting is de pinksterbloem
vrijwel uit onze weilanden verdwenen.
U kunt ze nog tegenkomen in natte, zoe
te kreekgraslanden en bosachtige gebie
den en natuurlijk veel in wegbermen.
Wegbermen worden nu eenmaal niet
overbemest. Want overbemesting, daar
NATUURSTEMMEN
door Hans van Hage
kan de pinksterbloem niet tegen.
De pinksterbloem behoort tot de familie
van de kruisbloemigen, waartoe ook de
meeste koolsoorten behoren en de veel
bekendere waterkers en veldkers. Pink
sterbloem werd vroeger veel gebruikt in
salades, maar is de laatste jaren verdron
gen door de veel populairdere veldkers,
die u in die papieren bakjes vindt bij de
groenteafdeling van de supermarkt. Pink
sterbloemen bevatten veel vitaminen,
waaronder een groot deel vitamine C.
Vroeger werd ze veel gebruikt bij de be
strijding van voorjaarsmoeheid.
Pinksterbloemen hebben zich volledig
aangepast aan de meestal natte omge
ving. Ze kunnen werkelijk met hun voe
ten in het water staan. Omdat hun zaad
jes daar niet zullen kiemen, bezit de
pinksterbloem een opmerkelijke metho
de van vegetatieve vermeerdering. Als zij
op natte plaatsen staat, vormen de deel-
blaadjes al worteltjes aan de blaadjes die
vervolgens afbreken en in het water val
len en wegdrijven om op een andere
plek aan de oever weer verder te groeien.
De pinksterbloem is het favoriete plantje van het oranjetipje.
foto Chiel jacobusse
Met regenachtig weer laat de pinkster
bloem zijn hoofdje hangen om het stuif
meel te beschermen tegen de regen.
Grote zoogdieren, zoals herten en reeën,
zijn gek op pinksterbloemen. Er is één
dier dat wel helemaal vergroeid lijkt te
zijn met de pinksterbloem, het oranjetip
je. Een kleine, vrijwel witte vlinder waar
van het mannetje oranje vleugeltippen
heeft. Het vrouwtje is vrijwel helemaal
vyit en als ze de vleugels dichtvouwt,
lijkt ze wel groen geaderd. Hierdoor valt
ze niet op als ze haar eitjes legt op de
stengels van de pinksterbloem. Meestal
zet ze maar één eitje af per plant en tege
lijk met dat eitje ook een feromoonsig
naal: pas op, deze plant is bezet. Zitten
er uiteindelijk toch twee rupsen op één
plant, eet de oudste rups de jongste op.
Meestal doen de rupsen zich te goed aan
de stengels, bladeren en bloemen van de
pinksterbloem. Als ze volgroeid zijn, trek
ken ze zich terug om te verpoppen. Ook
daarbij blijkt het oranjetipje een ware
meester in camouflage. De poppen,
meestal vastgebonden op dode stengels
en takken, lijken sprekend op een stekel
of doorn. De takken en ruigtekruiden
waarop de poppen vastgekleefd zitten,
zijn daarom enorm belangrijk voor het
oranjetipje.
De beste gebieden voor het oranjetipje
zijn dan ook nog altijd vochtige, niet be
meste graslanden met struikachtige vege
tatie aan de randen. Die hebben we niet
zo veel meer en dat is gelijk de reden dat
je tegenwoordig meer pinksterbloemen
ziet dan oranjetipjes. De vlinders krui
pen in het voorjaar uit de pop, vrijwel ge
lijktijdig met het verschijnen van de eer
ste pinksterbloemen
Pinksterbloemen zijn eenvoudig in uw
tuin te handhaven. Vochtige, voedselar-
me plaatsen, als het kan met wat over
hangende struiken. Bijvoorbeeld in de
buurt van een vijver of zo. Het is een leu
ke plant die u best een keer mag verwer
ken in een voorjaarssalade, in plaats van
tuinkers. Let wel even op of er geen rup
sen op zitten. En vindt u die, zet ze dan
met zorg terug op een andere plant. Het
oranjetipje is u dankbaar!
POLDER
Wilhelmina
TVveehonderd jaar geleden
kocht een groep vermogende
Rotterdamse handelaren de
schorren van Goenje, Hon-
gersdijk en Mosselbank, ten
noorden van Goes. De inpol
dering kwam in 1809 gereed,
met inbegrip van de verplich
te aanleg van een kanaal van
Goes naar de Oosterschelde
en een schutsluis bij het Goe-
se Sas. De grote polder van
ruim 1600 hectare kreeg de
naam Lodewijkspolder, naar
de toenmalige koning Lode-
wijk Napoleon.
Na de-Franse tijd werd in
1815 een naamswijziging door
gevoerd, verbonden met het
koninklijk huis: Wilhelmina-
polder, naar koningin Frederi-
ca Louisa Wilhelmina van
Pruisen, echtgenote van ko
ning Willem 1. Wat de naam
betreft komt de viering van
het 200-jarig bestaan dus iets
te vroeg, maar wie daarover
valt is een kniesoor.
De Rotterdammers vormden
een maatschap, die tot op he
den bestaat en in 1959 het pre
dikaat koninklijk kreeg. Naza
ten van de oprichters zijn
nog steeds aandeelhouder.
Langere tijd was het een ge
mengd bedrijf: akkerbouw,
fruitteelt en veehouderij
(paarden, runderen, schapen,
varkens). Nu is de WP - zoals
de onderneming in de volks
mond genoemd wordt - ge
specialiseerd in akkerbouw.
Het bedrijf loopt voorop bij
toepassing van informatie
technologie bij teelt van ge
wassen en bewerking van de
landerijen.
Ter verbreding van de activi
teiten wil de WP op de grond
van het opgeheven proefsta
tion voor de fruitteelt huizen
bouwen en er wordt deelge
nomen aan proeven met
aquacultures. Begin jaren ne
gentig werd grond verkocht
voor aanleg van woonwijk
Goese Meer.
Er zijn nog twee Wilhelmina-
polders in de provincie.
Ééntje van 16 hectare bij de
Oranjeplaat tussen Arnemui-
den en het Veerse Meer, be
dijkt in 1792 en genoemd naar
de vrouw van stadhouder
Willem V. De andere van cir
ca 300 hectare uit 2776, ligt on
der Hoofdplaat en de naam
verwijst naar Wilhelmina
van Pruisen.
Rinus Antonisse